Opmerking
Dit is alleen een preekschets. Deze is niet verder uitgewerkt
Lezen: Markus 9:14-29
Wat is maanziek?
- Epilepsie
- Manische Depressieve Stoornis (Bipolaire Stoornis). Wispelturigheid werd vroeger in Nederland en Belgie maensch, manich genoemd.
- Stemmingsstoornis, stemming noemen we soms nog ‘luim’, oud-Nederlands ‘lune’, van het Latijnse luna. Duiters noemen dit in de ggz nog steeds ‘Laune’
- Verzamelnaam voor psychische ziektes ten gevolge van eenzaamheid en isolatie (Psalm 121:6), lijden aan nachtmerries en slaapwandelen. Ook wel reizigersziekte destijds genoemd. De zon veroorzaakte fysieke ziektes zoals zonnesteek, uitdroging en verbranding, daarom ging men van uit dat mentale aandoeningen door de maan werd veroorzaakt.
- Engelstalige hebben het nog over lunacy, loony of Lunatic. Stamt van luna, latijn voor maan.
Tijdslijn:
- Jezus komt van de berg der verheerlijking
- De leerlingen zijn in debat met de schriftgeleerden
- Het publiek is alle aandacht kwijt als Jezus verschijnt en rennen op Hem af
- De Schriftgeleerde en de leerlingen hebben niet het lef Jezus vraag te beantwoord “Waarom redetwist u met hen?” (Vs 16, schaamte)
- Er staat eigenlijk dat de geest doof-stom was en niet de jongen (vs 25), maar het gevolg was wel dat hij niet sprak, behalve als hij een aanval kreeg stootte hij keelklanken uit. Het gaat om een verminkte demoon. (vs.17)
- Mensen kunnen geen demonen uitdrijven daar zij lager in macht zijn, dan demonen. Zij kunnen alleen bidden/vasten dat God de demonen uitdrijft (vs 18 en 29). En zij kunnen worden bestraft of worden gebonden.
- Jezus raakt gefrustreerd vanwege hun ongeloof/twijfel (vs 19)
- De demoon is niet blind, want hij ziet Jezus. Demonen kunnen je belasten, zoals alle mensen, zoals in extreme mate bij deze jongen. Het wordt hier een parasiet genoemd. Maar indien de gehele persoonlijkheid is overgenomen spreken we pas van bezetenheid. Hiervan komen we slechts 1 of 2 verhalen tegen in Gaderra en bij Maria Magdalena(Vs 20)
- Jezus maakt een pastorale verbinding met de vader ‘innerlijke ontferming’ (Vs 21)
- De vader doet beroep op Jezus’ emotie. Hij benadrukt dat niet alleen de jongen ziek is, maar zijn omgeving er ook onder lijdt ‘help ons’ (Vs 22)
- Jezus zegt niet ‘als u gelooft’, maar ‘als u kunt geloven’. Hij gelooft geen volmaakt geloof, maar de intentie. (Vs 23)
- De vader doet belijdenis: “Ik geloof, Heere!”, maar blikt ook naar binnen en ziet zijn twijfel en doet het mooiste gebed van een ware gelovige: “Kom mijn ongeloof te hulp”. (Vs 24)
- Jezus had zich blijkbaar met de vader en het kind afgezonderd, om privacy te hebben. Als het publiek sensatiebelust wordt, handelt Hij direct. Blijkbaar wil Hij geen poppenkast. Zie ook Mk 5:37. (Vs 25)
- Jezus bestraft de onreine geest. Epitimao toont Zijn eer én geeft hem zijn verdiende straf, dat is geworpen in de buitenste duisternis – voordat het grote oordeel is gekomen, omdat hij zijn oorspronkelijke staat heeft verlaten en dus onrechtmatig in deze jongen was. (Vs 25)
- Jezus benoemd hier ook nadrukkelijk dat de geest zelf stom en doof is. Hij kon dus de stem van de leerlingen niet horen. Geest tot geest hebben geen woorden nodig om te verstaan. (Vs 25)
- De demoon blijkt niets te kunnen zeggen, want er staat letterlijk dat hij kraste of rauwe geluiden maakte. Hetzelfde woord als het krassen van een raaf. Tevens ook de aanduiding voor ‘roepen om wraak’ (Vs. 26)
- De jongen lijkt definitief dood nekros, wat ook betekend overgeleverd aan hades. Als er staat gestorven apothnesko, wordt er gesproken over de natuurlijke dood. (Vs 26)
- Jezus trekt de jongen met een forse ruk aan zijn hand van de grond. Mogelijk had de demoon hem daadwerkelijk vermoord. Hier wordt nl letterlijk dezelfde bewoording gebruikt als bij het dochtertje van Jairus in Mk 5:41. (Vs 27)
- Blijkbaar was Jezus ergens te gast, want Zijn eigen huis was in Kapernaum. De leerlingen hebben de les nog niet begrepen en vragen zich af waarom zij niet hetzelfde konden doen als Jezus. (Vs 28)
- Jezus legt uit dat dit soort niet kan worden uitgeworpen, dan door gebed en vasten. Wij kunnen als mensen niet zien met welk soort demonen we te kampen hebben. Pas later in Markus 16:17 zegt Jezus dat ze demonen wel kunnen uitwerpen, voor wie geloofd zal hebben. Bij bezetenheid moet een demoon zich, bij het horen van Jezus’ naam, bij naam kunnen identificeren. In Mattheus 17:19 komt dit gesprek ook voor en dan zegt Jezus er ook bij dat ze het toen niet konden vanwege hun ongeloof: Letterlijk ontrouw of zwakheid van geloof. (Vs 29)
- Jezus vertrekt met zijn leerlingen in het geheim uit Judea. Blijkbaar verwacht Hij dat er ophef zal ontstaan. Hij reist door Galilea, wat blijkbaar niet te verwachten was. Mogelijk was het niet veilig op dat moment of had Hij oorspronkelijk andere reisplannen gehad. (Vs 30)
Geef een reactie